IN GEEN GEVAL TOT HET BITTERE EIND Zodra de ziekte hem grote beperkingen gaat opleggen, wil Frits Hage (71) niet langer leven. Hij ziet de feiten onder ogen, gaat vaak naar het alzheimer-café en geniet zoveel mogelijk van het leven. Door Anja Krabben Als iemand bij de dag leeft, is het Frits Hage. Hij heeft de ziekte van Alzheimer, maar, zoals hij zelf zegt: ‘Ik heb er nog geen moment wakker van gelegen. Ik leef nu, ik merk wel wat de toekomst brengt. Ik denk geen seconde aan wat ik heb en hoe het zal worden. Geen seconde.' Als je vraagt hoe hij dat doet en of hij dat anderen kan leren, zegt hij: ‘Ik ben gewoon heel nuchter.' Dat is in dit geval een geluk. Hij ziet aan zijn broer dat het anders kan. ‘Mijn broer en ik zijn heel verschillend van karakter. Hij heeft ook alzheimer – zijn vrouw merkt het aan van alles – maar hij ontkent het.' Hage ontkent het niet en loopt er ook niet voor weg. ‘Ik ga eens in de maand naar het alzheimer-café hier in het buurthuis. Daar komen altijd zo'n twintig mensen, inclusief partners. Ik vind dat weinig; ik begrijp niet dat er zo weinig animo is. Elke keer is er een deskundige die over een onderwerp een praatje houdt en je krijgt tips over hoe je kunt omgaan met de gevolgen van de ziekte. Ik geef zelf ook tips aan mensen.' Oorlog Over de toekomst denkt hij niet te veel na; het verleden houdt hem evenmin erg bezig. Hage werd geboren in Zeeland en groeide op in Indonesië. ‘Mijn vader was KNIL-militair. We hebben tijdens de oorlog in een jappenkamp gezeten. Ik was zes toen ik eruit kwam en woog nog maar elf pond. Na de oorlog gingen we kort naar Nederland om aan te sterken en toen weer terug naar Indonesië.' Toen hij elf was, keerde het gezin definitief terug. ‘Ik vond Nederland vreselijk', zegt hij, maar hij is nooit meer in Indonesië geweest. ‘Ik had er het geld niet voor en ook niet de behoefte.' En nu? Nog een keer terug? ‘Nee, ik ken daar toch niets of niemand meer.' Het verleden dringt zich nog niet zo sterk op, beseft hij, niet zoals dat vaak bij alzheimerpatiënten gebeurt. Wel vroeg zijn dochter hem laatst of hij zijn levensverhaal wilde opschrijven. Dat ging opmerkelijk vlot, zegt hij. ‘Ik ben gaan zitten en heb mijn hele leven uitgeschreven. Herinneringen van vroeger keerden heel gemakkelijk terug.' Het is een mooi fotoboek vol uitgeschreven herinneringen geworden. Hoewel Hage al zo'n tien jaar alzheimer heeft, lijkt de ziekte in een beginnend stadium. Je merkt niet veel aan hem. Hij herhaalt zich soms en heeft moeite met jaartallen en leeftijden, ook die van hemzelf, en hij vergeet constant waar zijn sleutels liggen, maar dat zijn kleine vergeetachtigheden die ook kunnen optreden bij ‘gewone ouderdom'. Hij rijdt nog auto. ‘Dat mag ik ook. Ik heb zelf een test aangevraagd bij het CBR om het te controleren. Als het niet meer gaat, stop ik. Ik rijd nu alleen overdag.' Hij slikt een keer per dag Reminyl en dat lijkt bij hem goed oftewel remmend te werken. ‘Van bijwerkingen heb ik gelukkig totaal geen last.' Frits Hage woont in Zandvoort, samen met zijn vriendin Victorina (85). ‘Zij is mijn tweede geheugen.' Ze hebben een samenlevingscontract. ‘Wij doen alles samen, behalve slapen', zegt Hage. Ze houden erg van reizen, tot voor kort ook lange reizen, maar daar zijn ze mee gestopt. ‘Twee jaar terug hebben we voor het laatste een lange reis gemaakt, naar de Noordkaap. Dat doen we nu niet meer; Victorina wil dat niet meer. We worden ouder en als er dan wat gebeurt, ben je letterlijk ver van huis.' Een paar keer per jaar maken ze een korte reis – in september waren ze in Polen en in
december gaan ze naar het Ahrtal in de Eifel. ‘En we rijden veel door Nederland. Als we zin hebben om koffie te drinken in Apeldoorn stappen we in de auto en gaan we.' Zijn ziekte is ongeveer tien jaar geleden begonnen. Hij merkte het zelf en vroeg een scan aan, extra beducht als hij was doordat zijn moeder aan alzheimer stierf. ‘Daarom was ik niet verbaasd toen ik het ook bleek te hebben.' Tests wezen uit dat hij erfelijke alzheimer heeft. Hij zegt dat hij het bericht direct accepteerde. ‘Ik lig er niet wakker van. Ik hoop dat het zo lang mogelijk stabiel blijft, zoals nu. Dat het slechter zal worden weet ik ook, maar dat zie ik dan wel weer. Ook als ik mensen zie die verder zijn dan ik – bijvoorbeeld in het alzheimer-café – vind ik dat niet naar. Ik leef met de dag.' Tot hoe ver mag het gaan? Over die vraag is hij duidelijk: in geen geval tot het bittere eind. Dat heeft alles te maken met zijn moeder. ‘Mijn moeder moest op een gegeven moment worden opgenomen in een verpleeghuis, omdat het thuis niet meer ging. Ze heeft daar jaren gezeten. Vreselijk, ik zie haar nog voor me, zittend in een stoel en alleen maar heen en weer schommelend. Ze begreep niets, kon niets. Dat nooit, heb ik mij voorgenomen.' Afspraken Het beeld van zijn moeder is een krachtig schrikbeeld, al beseft Hage dat het tegenwoordig waarschijnlijk anders gaat in verpleeghuizen. ‘Dat zou kunnen; ik ben daar nooit meer wezen kijken.' Het is vooral het verlies van controle dat hij wil vermijden. ‘Ik wil tot het laatst toe weten wat er gebeurt, helder zijn. Daarom heb ik duidelijke afspraken gemaakt met mijn huisarts. Als ik zeg “ik wil niet meer”, helpt hij mij. Dat heeft hij toegezegd.' Hage is lid van de NVVE en heeft praktisch alle papieren die bij de NVVE te krijgen zijn ingevuld en gedeponeerd bij zijn huisarts. ‘Ik wil bijvoorbeeld ook niet gereanimeerd worden.' Hij komt een keer per half jaar bij de huisarts. ‘Die kijkt hoe het gaat, beoordeelt of de alzheimer is toegenomen of niet.' En hij bezoekt ook eens in het half jaar de specialist, die hetzelfde doet. In het contact met de huisarts komt het zelfgekozen einde vaak genoeg ter sprake. Want Hage begrijpt heel goed dat het op dit moment moeilijk te zeggen is wanneer voor hem de maat vol zal zijn. ‘Die grens is lastig te bepalen. En ik moet natuurlijk zelf nog kunnen zeggen dat ik dood wil, ik moet begrijpen waarop ik “ja” zeg. Nu zeg ik dat die grens bij het verpleeghuis ligt. Als ik opgenomen moet worden hoeft het niet meer. Want dat betekent dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen.' Hij heeft iets geregeld voor het geval Victorina eerder zal overlijden. ‘Zij is tenslotte al 85. Mocht ik op dat moment nog goed zijn, dan wil ik zelfstandig blijven wonen. Maar dan ga ik wel naar Bergen op Zoom, waar mijn broer woont. Ik sta daar ingeschreven; ik hoop een aanleunwoning te krijgen. Of ik probeer hetzelfde bij mijn dochter in de buurt. Zij woont op de Veluwe. Bij haar in huis wil ik in geen geval. Ze heeft een drukke baan, twee kinderen, dat doe ik haar niet aan.' Hij beseft dat de toekomst nog vol onzekerheden is. ‘Maar één ding weet ik wel, ik wil niet in een verpleeghuis en ik ga niet tot het einde door.' Want als de huisarts hem toch niet blijkt te willen helpen op het moment dat hij het genoeg vindt, dan doet hij het zelf, zegt hij vastbesloten. Stellig ‘Ja, ook als Victorina nog leeft. Echt, als de arts het niet doet, doe ik het zelf.' Hij klinkt bijzonder stellig. ‘Ik kan niet aan pillen komen, dus dat gaat helaas niet. En ik zal nooit van een flatgebouw springen, dat doe ik anderen niet aan. Dus blijft er weinig over.' En hij wijst weer naar zijn polsen. Nee, uiteraard vindt Victorina dat geen prettige gedachte. Ze heeft koffie voor ons gezet, maar houdt zich verder op de achtergrond. Ze beaamt nu dat ze het een gruwelijke gedachte vindt, maar zegt ook te beseffen dat dit voornemen voor Frits heel belangrijk is. Op de vraag of het niet eigenlijk een dreigement is, waarmee hij misschien zijn arts onder druk zet, zegt Hage: ‘Nee, zo is het niet bedoeld. Het gaat erom dat ik absoluut niet wil meemaken wat mijn moeder heeft meegemaakt.' Voorlopig is dat niet aan de orde. Het leven is nog goed en de agenda staat vol afspraken en korte reisjes. Als autorijden niet meer gaat, zal dat de eerste stap zijn naar een aanzienlijk beperkter leven. ‘Maar ach, dat zien we dan wel weer. Voorlopig genieten we ervan.' (Relevant 4, 2010)
• Yksi kuudestatoista TUCS-tutkimuslaboratorioista• Pääasiassa Turun yliopiston IT-laitoksen tutkijoita– Erilaisten algoritmien suunnittelu, analysointi ja toteutus– Sekä teoreettinen että soveltava algoritmitutkimus• Tekstin, sanakirjojen ja kuvien tiivistäminen• Tietokantarakenteet ja tietokantahaut• Rinnakkaislaskenta ja rinnakkaiset algoritmit• Bio-lääketieteellis
Autista lány a fıiskolán A fıiskolán általában meg voltam kukulva. Néha, hébe-hóba, megkérdeztem egy-egy ember születési dátumát, és utána ismét visszavonultam önmagamba. Teljesen üvegbúra alá kerültem. De mivel az Alkalmazott Pszichológia Tanszékre jártam, egy pszichológus kiszúrt magának a személyiségfejlesztı szeminárium elsı óráján, és foglalkozni kez